Banner Taaldenkgesprekken.png

Inleiding: het belang van mondelinge taal bij (voorbereidend) lezen

ELODIE staat voor Effectief LeesOnderwijs Doet Iedereen Excelleren. Waarom dan een module over taaldenkgesprekken en interactievaardigheden?

Wat heeft mondelinge taalvaardigheid met lezen te maken? Heel veel.

In onderstaand filmpje lichten we toe wat mondelinge taal en lezen met elkaar verbindt.

Tip: je kunt de clips op het volledige scherm bekijken door op de pijltjes rechts onderaan te klikken. Vervolgens kun je ook de weergave tussen de spreker en de ondersteunende presentatie zelf wijzigen door op de witte weergave-iconen aan de rechterkant te klikken ('picture in picture,' 'side by side' of 'single view').

In deze module bekijken we hoe jij het verschil kunt maken.

Onderzoek toont aan dat zowel beginnende als ervaren leerkrachten er baat bij hebben om de interactiekwaliteit in de klas te verhogen. Met interactiekwaliteit bedoelen we de kwaliteit van de interactievaardigheden die jij, leerkracht of ondersteuner, in de klas inzet en waardoor de taal en het denken van alle kleuters wordt gestimuleerd.

We bestuderen en oefenen hoe je voor een maximale interactiekwaliteit in de klas kunt zorgen, zodat álle kinderen de kans krijgen om de taal die we op school gebruiken voldoende onder de knie te krijgen. Extra aandacht gaat naar taaldenkgesprekken: gesprekken waarin je taal- en denkstimulerende vragen of impulsen gebruikt, waardoor de kinderen samen met jou nadenken over de wijde wereld om zich heen. Typisch voor een taaldenkgesprek is dat het samen denken en praten het doel is. Bij een taaldenkgesprek gaat het niet zozeer om juiste of foute antwoorden, maar om het samen redeneren.

Leerdoelen

In deze module ga je aan de slag met mondelinge interactiekwaliteit en taaldenkgesprekken.

reading rope module 2.jpg

Na deze module kun je verklaren/uitleggen:

waarom kwaliteitsvolle interactie, taaldenkgesprekken en gesprekken met veel denktaal zo belangrijk zijn voor de algemene (denk-)taalontwikkeling van de kinderen, en voor leren lezen in het bijzonder;
welke interactievaardigheden van tel zijn om taal en taaldenken te stimuleren;
dat de (brede) taal- en denkontwikkeling samen gaan en dat via interageren het denken op een hoger niveau mogelijk is;
hoe, waar en wanneer je deze interactievaardigheden en taaldenkgesprekken – gesprekken met veel denktaal doorheen de dag - kunt inzetten om systematisch alle kinderen, en met name de risicokinderen, rijke interactiekansen te bieden;
hoe je interactiekwaliteit inbedt in een betekenisvolle en rijke leeromgeving voor kinderen die aansluit bij de eigenheid van jonge kinderen;
hoe je kinderen hierbij steeds stimuleert in de ‘zone van naaste ontwikkeling’;
hoe je zowel je eigen interactiekwaliteit als de taalontwikkelingsgroei van de kinderen efficiënt monitort.

Studieplanner